Pieter Hoff uit Steenbergen besluit het groeiende watertekort op te lossen. Met zijn Growboxx, een watertransportsysteem dat zelfs bomen in de woestijn laat groeien, verovert hij de wereld.*
De informatie op de Brabant Brand Box is gratis te gebruiken voor een positief verhaal over Brabant.
In 2021 is Pieter Hoff overleden. Zijn droom en zijn verhaal zijn zo mooi, dat we deze graag nog steeds delen.
Pieter Hoff uit Steenbergen was blij en opgewonden. Na twee jaar intensief testen in Nederland bleken zijn handgemaakte ‘intelligente emmers’ te werken. Daarin wilde hij met 90% minder water bomen laten groeien in snikhete landen. Nu nog die emmers finetunen voor een kurkdroog klimaat, wist hij. Want daar ging het hem tenslotte om. Dus toog hij in 2005 met 25 van zijn smart emmers naar de Sahara. Om samen te werken met de universiteit van Oujda, de dichtstbijzijnde stad bij die woestijn.
Na vier jaar kregen ze het voor elkaar: “We zagen dat 88% van de bomen ondanks de hitte in de woestijngrond bleef groeien. 100 liter water in totaal hadden ze daarvoor jaarlijks nodig. Veel minder dan met druppelbevloeiing die elke dag 15 liter vergt, per boom, eeuwigdurend. Dat was het moment waarop we besloten te investeren in de productie van plastic matrijzen die we als bak voor de bomen nodig hadden. We konden verder.”
Hij komt uit Hem. Een lintdorp tussen Hoorn en Enkhuizen, indertijd omringd door duizenden eilandjes met ontelbare kleine akkers die je alleen per schuit kon bereiken. Boerderijen lagen aan dwarsvaarten die uitkwamen op doorgaande watergangen. Op de ene akker verbouwden ze vroeger groenten. Elders richtten ze zich op de bollenteelt en pootaardappelen. Een prachtig gebied dat bijna geheel is verdwenen. Na WO II was de keuze: landbouw of toerisme. Niet lastig. In de Westfriese polders draaide het om werken en werken. 80 uur per week. Dus hoezo toerisme, niks geen Venetië van het Noorden. Lokale bestuurders kozen voor de boeren, voor ruilverkaveling en mechanisatie, en daarmee voor directe welvaart.
Hoff glundert als hij denkt aan zijn kindertijd. Twee jaar was hij, toen stond hij al op het land kisten uit te delen tijdens de aardappeloogst. “Zodra ik als kind kon lopen, zei mijn vader: ‘kom je meespelen’, maar dat betekende eigenlijk werken. Ieder kind van een agrariër zal dat bekend voorkomen. We gingen met de laarzen aan naar school.”
Klasgenootjes stonden om vijf uur op; ze moesten ‘onder de koeien’. Of tulpen rooien, rode bieten trekken, gladiolen loofklappen: “Je sprak op het schoolplein over wat er op het land gebeurde. Dat je tulpen aan het koppen of opzoeken was. Anderen hadden het letterlijk over koetjes en kalfjes. Er was ook geen televisie.” Hij herinnert het zich nog. Met zijn vader mee naar de Melkvee Vakdagen in Liempde, het belangrijkste landbouwevent van ons land. Onder de indruk van de allernieuwste tractoren. “Wat zich in de landbouw in de VS in de jaren twintig had voltrokken, gebeurde met de mechanisatie in Nederland in de jaren vijftig en zestig. De boeren voedden het Nederland van de wederopbouw. Daar mocht ik een onderdeel van zijn.”
Hij ging naar de Mulo en Rijks Middelbare Tuinbouwschool in Hoorn, later volgde hij een cursus ‘Veredeling’ in Wageningen. In 1970 nam hij het gemengde bedrijf van zijn vader over, samen met zijn twee broers. “Op het land heb ik een heel brede praktijkgerichte opleiding gehad. We hadden thuis 14 hectare pootaardappelen, 20 hectare tulpen en 15 hectare lelies.”
Al snel besloten de drie broers zich te specialiseren in snijdbare lelies. Hoff Quality First groeide uit tot de nummer twee lelieveredelaar van ons land, na Vletter & Den Haan uit Rijnsburg. “Zij waren de Johan Cruijff, wij de Ruud Krol.” Met dank aan Jan de Graaff uit Gresham, Oregon. Een geëmigreerde Nederlander uit een befaamd bollengeslacht uit Lisse. Een genie, noemt Hoff hem. “Hij wist wilde lelies na jaren zo te kweken dat ze verpakbaar en daarmee verkoopbaar waren.” Het werd een rage die plant. Een steel, veel volume. “Een grote filler voor menig boeket. Een moneymaker.”
Groasis: Bomen laten groeien in de woestijn. Pieter Hoff uit Steenbergen besluit het groeiende watertekort op te lossen.
Compilatievideo Groasis.
Hoff Quality First ontgroeide het kleine Hem. Hoff wilde graag verhuizen naar de zandgronden, omdat lelies een herfstrooivrucht zijn. Klei is niet geschikt om automatisch te rooien tijdens de herfst. Hoff ging kijken in de Noordoostpolder, Breezand, Lelystad en Steenbergen. Wandelend door het naburige Bergen op Zoom was hij direct verkocht. “We voelden ons er meteen thuis, de stad leek een beetje op Hoorn.”
In 1987 ging het bedrijf deels over. 14.000 m2 kassen bleven in Hem. Voor de veredeling en virusvrije vermeerdering van lelies. Want de vraag naar die bloem bleef onverwijld groeien. Ze ontwikkelden steeds weer nieuwe kleuren en nieuwe eigenschappen, geschikt voor elk land en klimaat. Maar hoe meer Hoff reisde, hoe meer hij werd geconfronteerd met het groeiende waterkort. En daarvan kreeg hij steeds vaker buikpijn. “Land- en tuinbouw zijn wereldwijd samen verantwoordelijk voor 73% van het totale watergebruik, in Afrika zelfs 85%. En daar was ik medeverantwoordelijk voor.”
Eind jaren negentig was hij de enige die zich over het dalende grondwaterpeil zorgen scheen te maken. In sommige landen bedroeg die zelfs een meter per jaar. Toch stond het op geen enkele politieke agenda. Uitgezonderd bij de provincie Noord-Brabant. Die wil hij dan ook een groot compliment maken. Hoff: “Daar waren ze een van de eersten wereldwijd die in de jaren negentig besloten om alle waterbronnen te nummeren. Boeren, tuinders en landbouwer moesten verplicht doorgeven hoeveel water ze gebruikten. Schaarsheid van water als policy, petje af. Vooral als je dat vergelijkt met de verkwisting in andere –veel drogere- landen.”
Hoff besloot de boel in 2003 te verkopen. Hij was 50 jaar en had na al die al jaren wel trek in iets nieuws. “Ik dacht, ik pak het grondwaterpeilprobleem op. Hoe kunnen we planten in droge gebieden met minder water? En zonder druppelbevloeiing toch planten laten overleven?” Groasis doopte hij zijn bedrijf. Hij werd daartoe niet alleen gedreven door idealisme. “Ik voel me verbonden met agrariërs. Het doet me pijn dat velen zich niet goed kunnen ontwikkelen in ontwikkelingslanden. Een vergelijking: boeren in ontwikkelingslanden produceren met 365 dagen zon op zeer vruchtbare vulkanische grond gemiddeld tien ton mais per hectare. Een Nederlandse boer verbouwt 80 ton mais per hectare, met slechts vijf maanden zon, zonder die vruchtbare vulkanische bodem. Dat is het verschil tussen iets laten groeien en gewoon iets in de grond stoppen.”
Hoff vond al snel het basisidee van zijn oplossing. “Een boom heeft ’s ochtends natte bladeren, gras is ’s ochtends nat. Waarom zou je planten water moeten geven met druppelbevloeiing? De natuur doet dat met condens. En ja, ook regen komt uit de lucht.” Daar lag dan ook de oplossing: water uit de lucht gebruiken voor de teelt van bomen. De natuur zelf was de oplossing. Dat gold ook voor iets anders, ontdekte hij. “Als wij een boom willen planten, graven we een gat en stoppen we zaadjes in de grond. Moeder Natuur graaft geen gat als die iets laat groeien in de aarde. Daar begint het met het zaadje dat via de wind of dierenuitwerpselen op de grond terecht komt.”
Dat zaadje ontwikkelt een penwortel dat loodrecht naar beneden groeit tijdens de zoektocht naar water. De grond zelf blijft intact. Dat is niet voor niks. In de grond zit een capillair watertransportsysteem dat bestaat uit een wirwar van fijne kanaaltjes die in verbinding staan met het grondwater en waarin water kan stijgen, wars van de werking van de zwaartekracht. “Wij vernietigen dat, de natuur niet. Daarom vind je in de Sierra Nevada 50 meter hoge bomen die groeien op rotsen. 40 kilometer westwaarts hebben wijnstokken in de Napa-vallei honderden liters irrigatie nodig om te overleven.”
Na zijn geslaagde examen in de Sahara zou hij met zijn intelligente emmer nog tal van testen uitvoeren. In 2016 alleen al 52 in 33 landen. Ontwikkeling en patenten: flinke investeringen. Er ging ook van alles ‘oneindig veel keren fout’. Vaak begonnen de bomen goed, maar zodra hij de ‘groeiemmers’ verwijderde, stierven ze. Pas toen hij begreep hoe de natuur in het droge hete gebied werkte, klom de gemiddelde overlevingsgraad boven de 90%. En daarmee vond hij uiteindelijk de manier om met veel minder water veel beter te telen. Geen emmer van ijzer of plastic, maar van gerecycled papier voorzien van een speciale coating: de ‘Growboxx® plant cocoon’.
Deze ‘groeiemmer’ oogt als een opgeblazen citruspers. Met in het midden een gat voor de boom. Het is een slimme box die zelf water uit lucht haalt. Het handige deksel dat oogt als een Lotusbloemblad zorgt voor condensatie en vangt regen op. Ochtenddauw en hemelwater verdwijnen vervolgens onder de deksel. Noem de Growboxx® een waterbatterij die de boom elke dag automatisch een slokje water geeft van 50 cc. Net genoeg om te blijven leven en om voldoende prikkels te krijgen zelf diep te wortelen, en aldus te zoeken naar meer vocht en voedsel in plaats van lui te wachten op de volgende automatische slok. “Na een jaar zit de wortel drie meter en kan de boom op zichzelf leven. De Growboxx® breekt langzaam af. De plant gebruikt die als voedingsstof.”
Bomen blijken in de Growboxx® zelfs te kunnen groeien in extreem hete gebieden. In Mexico bijvoorbeeld, vlakbij de grens met de Verenigde Staten. Daar was het vorig jaar +48°C. Grote zandstormen, een hazenplaag en zandduinen die zich verplaatsen. “De ene dag plant je een bak onder de grond, de volgende dag staat die een stuk erboven.” En geloof het of niet. Na een aantal maanden was de score nog steeds: 94,8 procent levende bomen. “Met druppelbevloeiing komen ze daar slechts tot 30 procent en dan krijgen ze elke dag tien liter water. Toch is iedereen terughoudend. Ze zien het, maar willen weten of die bomen er over twee of drie jaar ook nog zo goed bijstaan."
Dat is het volgende probleem. Droogte en armoede zijn twee dikke vrienden. Boeren in arme landen hebben vaak geen geld om de Growboxx te kopen. Hoe hij het ook probeerde: de FAO, de Wereldbank, de African Development Bank en andere banken en organisaties investeren niet in mensen zonder onderpand. Vandaar dat hij het idee van de Growboxx® opnieuw aanpaste. Met vier extra gaten waarin je groenten kunt laten groeien. “We combineren het planten van een boom met het telen van groenten. Het duurt vijf jaar voordat je van een fruitboom letterlijk de vruchten plukt. Intussen kunnen de eigenaren al wel na drie maanden geld verdienen aan de verbouw van groenten. Komkommer, tomaten, aubergine, pompoen, meloenen, kilomakers, natuurlijk mogen ze die ook zelf eten.” Na een jaar groententeelt kunnen arme rurale families de kosten van de Growboxx® er al uithalen. “Die extra groentetoevoeging is een technische oplossing voor een praktisch probleem.”
De Growboxx® won internationaal allerlei prijzen. Waaronder in 2010 een award van het tijdschrift Popular Science, waarmee het zelfs de iPad van Apple en de hybride Porsche 918 Spyder te slim af was. De doos wordt wereldwijd gezien als een wondermiddel om onvruchtbare grond opnieuw tot leven te wekken. In 2016 werd 'ie zelfs benoemd tot Nationaal Icoon. Een prijs voor baanbrekende Nederlandse innovaties. Opnieuw goed voor veel publiciteit, deuren in buitenland die ineens wel opengingen en orders in 43 landen. Maar ja, zegt Hoff, de big bang, dat allerbeslissende zetje: "Zonder doorbraak is het geen succes, maar een hobby.” Aanvullend: “Wel een serieuze.” In 2020 won de Growboxx® de Boskalis Water Award.
Die o zo gewenste doorbraak hangt samen met drie ontwikkelingen, schetst Hoff. Een: het vinden van de balans tussen de kostprijs en het nut voor de boer. Het extra groentelaatje heeft dat probleem opgelost, zou je denken. Twee: de CO₂-discussie. In 2008 publiceerde Hoff zijn boek: ‘The Treesolution. CO₂ is a gift from heaven’. Een onverwachts tegengeluid, want CO₂ wordt vooral gezien als een gif, terwijl het een levensgas is. Een boom gebruikt CO₂ om aan die C te komen. Dat hapje heeft hij nodig om te groeien. O₂ blijft daarbij over; zuurstof voor de mens, afvalstof van de boom. Bomen halen dus CO₂ uit de lucht, zuiveren de lucht. Het probleem is ook niet CO₂, maar de te hoge concentratie daarvan die fabrieken en auto’s uitstoten. “Als je nou eens van de nood een deugd zou maken”, vertelt Hoff, en zou zeggen: ‘Hé, we kunnen geld verdienen aan CO₂. Aan het planten in plaats van het kappen van bomen.” Bij elkaar hebben we twee miljard hectare grond ontbost, een gebied zo groot als Canada, en dat blijft maar doorgaan. Zo wordt die CO₂-concentratie in de atmosfeer alsmaar hoger. Omdat er alsmaar minder bomen komen om die op te peuzelen. Daarom: “We kunnen het klimaatprobleem oplossen door de wereld te gaan herbebossen.”
De Treesolution is een handig idee om Nederland binnen tien jaar CO₂-vrij maken. Voor een fractie van het geld dat anderen daarvoor reserveren. “Minister van Financiën Wiebes meent dat onze welvaart daardoor zal stoppen, maar dat is onzin. Het planten van bomen zal die welvaart juist stimuleren.” Natuurorganisaties willen gek genoeg niet meedoen. “Die zeggen dat je bomen niet mag inzetten voor CO₂-reductie. Vaak zijn ze bang dat dit wordt ingezet als een aflaat. Omdat de mens intussen gewoon op de oude voet kan doorgaan.” Zo lijkt elke NGO-organisatie bezig met eigenbelang inzake een probleem dat de hele wereld aangaat. “Wij zeggen enerzijds reductie door voor 2050 het verbruik van fossiele brandstoffen terug te brengen naar nul procent. En in de tussentijd de netto uitstoot van CO₂ voor 2030 naar nul procent te verlagen. Dat kan alleen als we voldoende bomen planten.” Dat is volgens hem de uitdaging: vertellen dat mensen meer verdienen aan het planten dan aan het kappen van bomen. “Ik verwacht natuurlijk niet dat we enkel met het planten van bomen het klimaat gaan redden. Maar we kunnen zo wel een deel van de klimaatoplossing zijn en tegelijkertijd de armoede bestrijden.”
En tot slot punt drie, iets wat wetenschappers allang weten. In 2025 hebben maar liefst 48 landen een watertekort, aldus de Verenigde Naties. Dan kun je voor veel geld proberen van zeewater zoet water te maken. Maar dat heeft enorme gevolgen voor de zee, vertelt Hoff. Die wordt zouter en groen, en er ontstaan algen. Koppel dat waterkort aan die stijgende wereldbevolking van plus tien miljoen. Er is steeds minder water, maar er zijn steeds meer verbruikers. “Het waterprobleem wordt straks een politiek probleem. Iedere regering weet, voedsel moet niet duur zijn. Anders krijg je een revolutie. Daarom heerst er een taboe op het belasten van water, want dat betekent dat je veel producten dan niet meer kunt maken.”
Voorbeeld: “Een wijnstruik gebruikt 4000 liter per jaar. Dat is elke dag vijftien liter, 250 dagen per jaar. Op een hectare staan 2500 wijnstruiken. Stel nou eens dat een wijnboer een cent per liter dient te betalen. Dat is 40 euro per struik. Daarvan maak je hoogstens twee of drie flessen wijn.” Overheden vinden het lastig om watergebruik aan banden te leggen, weet Hoff. Daarom wachten ze op technische oplossingen om landbouw en veeteelt waterzuiniger te maken. Vaak pas als er een alternatief is, zie je wettelijke maatregelen. “Twintig jaar geleden werd in ons land voor tomaten hydroponics ontwikkeld, oftewel het in water kweken van planten. Sindsdien mag je grond niet langer vergassen met methylbromide. De overheid wist echt langer dat dit een slecht middel slecht was. Maar er was geen alternatief”, vertelt Hoff. “Hydroponisch telen loste dit op zoals de Growboxx® de verkwisting van water in de landbouw gaat oplossen, waardoor overheden de druppelbevloeiing – die helemaal niet zuinig is zoals je aan het wijnvoorbeeld kan zien - kunnen verbieden.”
Het begint met een idee, eigenlijk een heel simpel idee. Als hij had geweten dat het vijftien jaar zou duren, voordat het zou resulteren in een product, ja, dan was hij misschien wel niet aan de hele klus begonnen. Hij doet die niet alleen. Binnen Groasis wordt hij geassisteerd door vrijwilligers en experts die hem helpen mysteries te ontrafelen waar hij zelf geen idee van heeft. “Noem mij het spirituele begin, de doorzetter die opstaat als het moeilijk is, maar zonder al die andere geïnspireerde en getalenteerde mensen was het niets geworden.”
Ook zijn zoon maakt zich hard voor de zaak. Hij woont in Londen en heeft twaalf jaar ervaring in de corporate wereld wat nuttig is wanneer het bedrijf straks groot wordt. “Groasis is geen schip met één mast. Het bedrijf groeit hard. Zolang we maar nieuwsgierig en kritisch blijven. Niet stoppen voordat het grootschalig wordt opgepakt. Iedereen die naar een doel streeft, gaat door een dip. Je moet je niet door fouten laten afleiden. Of je nou een sporter, student of ondernemer bent.” Dan: “Het geeft me ook wel zoveel bevrediging. We laten met succes bomen groeien waar niemand dat eerder lukte.”
Cookies zijn nodig om de site goed te laten werken. En met cookies kunnen we ook andere interessante, gave Brabantse verhalen met je delen, via advertenties op social media en andere websites. Goed plan?